Natzweiler 2024; een reisverslag

Kijk mee door de ogen van Korporaal Lisa Korevaar: ze geeft een persoonlijk verslag van haar ervaring tijdens de herdenking in Natzweiler-Struthof, in september 2024. In dit voormalige concentratiekamp werden talloze mensen onder erbarmelijke omstandigheden gevangen gehouden en vermoord tijdens de Tweede Wereldoorlog. De ceremonie, die plaatsvond in het bijzijn van nabestaanden uit verschillende landen, bracht niet alleen de historische gruwelen van het kamp onder de aandacht, maar ook de blijvende betekenis van herdenken en leven.

Vrijdag 13 september

Op vrijdagavond 13 september kwamen we na een fikse reis aan in Mutzig, waar ons hotel stond. Mijn kamergenoot voor deze trip, kpl. Tegelaers, is even verder op het hotel vast wat aan het spelen. Ze heeft een programmaboekje voor deze dagen voor me laten liggen. Een foto op de voorkant, een bladzijde met genodigden, een programma en daarna bladzijdevol mensen met datums erbij. Voor mij een eerste kennismaking op papier met de mensen die de hoofdrol spelen tijdens de komende diensten. De namen worden geflankeerd door schuingedrukte familiebanden; ‘dochter van, kleinzoon van, neef van’ en daarachter vetgedrukt de namen van voormalige gevangenen van kamp Natzweiler-Struthof.

Eenmaal omgekleed naar DT vertrekken we naar de dinerlocatie, waar we de mensen uit het programmaboekje ontmoeten. Een aantal collega’s die al jarenlang in Natzweiler komt, wordt geknuffeld bij aankomst. Een aantal ‘nieuwelingen’, waaronder ikzelf, worden hartelijk begroet. Een warm welkom voor we de kille heuvel op zullen gaan waar de herdenkingen plaats zullen vinden. Dat bleek een tendens; de warmte, letterlijk en figuurlijk, van alle aanwezige mensen, tegenover de ijskoude gruwelijkheden die in kamp Natzweiler hebben plaatsgevonden, staat nog wel even in mijn geheugen gegrift.

Fakkelwacht

Terwijl de zon langzaam ondergaat, maken we ons op om te vertrekken naar het monument. Ik heb me vooraf ingelezen, maar de grootsheid van het Nationaal Monument Deportatie, dat gelegen is aan de begraafplaats van Natzweiler, daar had ik me niet helemaal op voorbereid. Het kamp zelf is helemaal donker, maar bij het licht van de fakkels die branden, kan ik het prikkeldraad net ontwaren. We stellen ons op aan de voet van het monument voor de fakkelwacht. Hier komen nabestaanden uit Nederland, Noorwegen en Frankrijk bij elkaar om hun familieleden te herdenken. Elke nabestaande staat een minuut lang op wacht, met een fakkel in de hand, in het monument. Omdat we zo dicht bij het monument staan, voel ik soms de warmte van de fakkel langs mijn gezicht. We spelen onder meer Le Chant de Marais, het kamplied van Natzweiler. Een eenvoudige melodie, een liedje eigenlijk, wat in het duister en op deze plaats ineens heel veel lading krijgt. We vervolgen met een aantal koralen en Sergeant-majoor Elwin Smit speelt Aux Morts, het Franse signaal Taptoe. Tijdens de complete herdenking zorgen de vlammen van de fakkels voor flakkerende schaduwen.

Zaterdag 14 september

De volgende ochtend pas zien we het kamp in het volle licht. Gelegen op de noordkant van de heuvel, kan het er ontzettend koud zijn, was me vooraf verteld. Dat klopt. De herdenking begint bovenaan de heuvel, waar kpl. Tegelaers de Last Post en het signaal voorwaarts speelt. Geflankeerd door de tamboers leidt ze vervolgens de stoet met nabestaanden en genodigden naar beneden. Natzweiler ligt dus zoals gezegd op een heuvel. Wij staan beneden, bij de askuil. Dat is precies wat de naam doet vermoeden; de resten uit de crematieoven werden hier naamloos ingegooid. Door het kamp heen lopen trappen, allemaal met ongelijke treden. Het gezelschap loopt langs de velden en de trappen; zij hoeven niet de treden af waar de gevangenen wel dag in dag uit over werden gejaagd. Terwijl we staan te wachten, bedenk ik me wat een gruwel het geweest moet zijn hier, op deze plek. De dodenmars klinkt en hoe dichterbij de stoet komt, hoe meer echo er ook uit het dal klinkt.

Als het hele gezelschap bij de askuil is aangekomen, beginnen de speeches. Er worden veel mooie woorden gesproken, maar de woorden van één van de Noorse nabestaanden raken me extra. Ze vertelt over haar opa, hoe hij het leven na Natzweiler met beide handen aangreep. Ze vertelt hoe hij vol liefde en met een ‘sense of awe’ het leven leeft. Ze spreekt over de verantwoordelijkheid die zij als nabestaanden, maar ook wij als mensen überhaupt, hebben om te leven. Simpelweg ómdat we leven. Tijdens de kransleggingen spelen we koralen, waaronder ‘See the conquering heroes come’. Ik denk na over oorlog. Over wie de helden zijn, wie de slachtoffers. Hier op deze plek waren vele beide, denk ik.  De zon prikt voorzichtig door de wolken heen en onze verkleumde handen worden een beetje opgewarmd. Als ik later een rondje over het kamp loop en de barakken bekijk, schijnt de zon inmiddels fel door de ramen heen. Weer dat contrast; licht en donker, warmte en kou.

Het is 14 september als ik deze woorden neerschrijf. Ik zit achter in de PNOD, het busje waarin we rijden, en voor mij zitten een aantal van de collega’s waar ik net mee heb gespeeld. Ik ben diep onder de indruk van de afgelopen twee dagen. Ik ga weer terug naar huis, naar mijn geliefden, naar mijn veilige huis en naar mijn land dat in vrede leeft, maar niet zonder me te realiseren wat een voorrecht én een verantwoordelijkheid dat is.